Namen hebben door de hele Bijbel heen grote betekenis, veel meer dan in onze moderne cultuur. Vrijwel alle Bijbelse namen hebben een specifieke betekenis en passen bij de persoon die hem draagt.
Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de namen van de drie aartsvaders: Abraham, Isaak en Jakob. Bij twee van hen werd hun naam door God veranderd. Abrahams naam werd veranderd van Abram in Abraham. Abram betekent 'verhoogde vader' en Abraham betekent 'vader van velen'. Ook Jakobs naam werd veranderd, namelijk in 'Israël'. Jakob wordt doorgaans geïnterpreteerd als 'listig', terwijl Israël betekent 'prins van God' of 'iemand die worstelt met God'. In beide gevallen kwam de naamsverandering op een kruispunt in het leven van de persoon, en had ze beslissende invloed op zijn toekomst en op de ontwikkeling van zijn karakter. Met andere woorden, namen hangen in de Bijbelse context samen met iemands karakter en bestemming.
Nu zou je je kunnen afvragen: Waarom werd de naam van Isaak dan niet veranderd? Nou, deze naam had God al gekozen voordat hij werd geboren. Dus de naam die God al had uitgekozen hoefde niet veranderd te worden. Zoals we weten uit de context van het verhaal is de betekenis van Isaak 'hij die lacht'.
Dit alles maakt duidelijk dat namen in de Bijbel belangrijk zijn. Ze zijn een indicatie van iemands karakter en aard. Wat is het dan bijzonder te bedenken dat God Zijn eigen naam aan ons heeft verbonden. We mogen bidden in Zijn naam, zoals in Johannes 14:13 staat: en wat U ook zult vragen in Mijn naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt.
Uiteindelijk zal zelfs blijken dat Zijn naam op ons voorhoofd is geschreven:
En zij zullen zijn aangezicht zien en zijn naam zal op hun voorhoofd zijn. (Openbaring 22:4)
|