DPM Nederland

 

De grote omwisseling
 
11 Juni 2012

Gisteren zagen we haarscherp de twee alternatieven die elkaar volledig uitsluiten: gerechtigheid door onze eigen werken of door de Heer Jezus. We zagen heel duidelijk dat Paulus de gerechtigheid die hij kon bereiken door zijn eigen inspanningen eerst moest verwerpen, voordat hij de gerechtigheid door het geloof in Jezus Christus, de Messias, kon ontvangen. De grote vergissing die Isra�l maakte in hun geschiedenis, de vergissing die zo'n schadelijk effect had op hun bestemming, 2000 jaar lang, is dat zij de verkeerde soort van gerechtigheid zochten. Paulus legt dit uit in Romeinen 10:3-4 waar hij het heeft over Isra�l:

 

Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft.

 

De dood van Christus aan het kruis was een boetedoening voor de zonden en tekortkomingen van ieder die gefaald heeft om zich te houden aan de wet. Zijn dood voorzag in een ander middel tot gerechtigheid, namelijk door het geloof in Christus. Maar degenen die proberen hun eigen gerechtigheid te bewerkstelligen, onderwerpen zich niet aan de gerechtigheid van God door Christus. De zin 'hebben zich niet onderworpen' geeft aan dat er een bepaalde mate van nederigheid is die we ons aan moeten meten. Allereerst vraagt deze nederigheid het verwerpen van onze eigen gerechtigheid; we moeten erkennen dat onze eigen inspanningen niet bereiken wat God vereist. Vervolgens moeten we het aanbod van Gods genade en gerechtigheid accepteren, door geloof in de verzoenende dood van Jezus Christus. In 2 Korinthe 5:21 zegt Paulus over de gerechtigheid die voor ons beschikbaar is gemaakt:

 

God heeft Hem die de zonde niet kende (dat is Jezus) voor ons ��n gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden.

 

Aan het kruis vond een omwisseling plaats. Jezus werd tot zonde gemaakt, terwijl Hij nooit gezondigd had. Hij werd het zondeoffer, het grote offerlam dat beloofd was in Jesaja 53:10. Zijn ziel werd het zondeoffer. En Hij werd voor ons tot zonde, zodat wij de andere kant van de omwisseling konden ontvangen, wij werden in Hem rechtvaardig voor God - alsof we nooit gezondigd hadden!

Wat is het toch dom om te blijven vasthouden aan onze eigen gerechtigheid, als we door geloof Gods eigen gerechtigheid in Christus kunnen ontvangen. En zo wijst ook deze verbondsnaam, net als de andere verbondsnamen in het Oude Testament, uiteindelijk naar Jezus en naar het kruis. Dat is de plaats waar de omwisseling plaatsvond. Hij droeg onze zonde, zodat zijn gerechtigheid de onze kon worden. Jezus is Jahweh Tsidkenu, de Heer onze gerechtigheid.


 
 Uit het boek:
 Namen van God