Ik wil nog een parallel trekken naar de geschiedenis van Mozes. Wat gebeurde er toen hij God gehoorzaamde en zijn staf gebruikte? In eerste instantie werd hij bang. Toen hij zijn staf op de grond wierp en de staf veranderde in een slang, zette hij het op een lopen. Hieruit leren we een principe: voordat je effectief kunt proclameren moet je allereerst leren om Gods Woord te vrezen. We moeten leren te beven voor het Woord van God. Jesaja zegt dit - of eigenlijk zegt God het - in Jesaja 66:1,2:
Zo zegt de Heer: De hemel is Mijn troon en de aarde de voetbank Mijner voeten, waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar de plaats Mijner rust? Dit alles heeft immers Mijn hand gemaakt en zo is dit alles ontstaan, luidt het woord des Heren;
Eigenlijk zegt de Heer hier: ,,Het is onmogelijk voor jullie om een tempel of een gebouw te bouwen dat indruk op Mij zou maken, want Ik heb het hele universum gemaakt." Maar vervolgens zegt Hij: ,,Er is één ding dat mij bevalt, slechts één ding..." In vers 2b kondigt God aan:
Op zulken sla ik acht. Een andere vertaling zegt: Hen zal ik respecteren.
Voor wie zal God respect hebben? Met wie houdt Hij rekening?
op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor Mijn woord beeft.
Net als bij Mozes moet onze eerste impuls zijn, vrees en ontzag te hebben voor het Woord van God. In de Gemeente van vandaag is veel te weinig ontzag voor Gods Woord. We gaan er te makkelijk mee om. We citeren het te pas en te onpas en hebben geen echte eerbied voor het Woord. Daarin moeten we veranderen.
|