DPM_logo

 

Wijs zijn genade niet af
 
 
4 Oktober 2012

 


In 2 Petrus 3:6-10 bespreekt Petrus Gods oordeel over deze wereld en refereert daarbij aan de zondvloed.

 

...en dat de toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld. Maar de tegenwoordige hemel en aarde worden door datzelfde woord bewaard om op de dag van het oordeel, waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden prijsgegeven aan het vuur. E�n ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is ��n dag als duizend jaar en duizend jaar als ��n dag. De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u (dit is wat Hij tegen Mozes had gezegd, dat Hij lankmoedig is), omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven,(...) Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. (NBV)

 

Opnieuw zien we hier de twee kanten van God; zijn geduld betekent redding voor de mensen die aan zijn voorwaarden voldoen, maar voor mensen die zijn genade afwijzen, betekent het oordeel. Daarom waarschuwt Petrus de christenen hartstochtelijk: ,,...omdat Gods oordeel uitgesteld lijkt te worden, denk niet dat het helemaal niet komt!'' God geeft ons allemaal de kans om met Hem verzoend te worden voordat het oordeel komt.

 

Tenslotte lezen we nog een voorbeeld van iemand met een verkeerde instelling, uit Prediker 8:11:

 

Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds voltrokken wordt, daarom is het hart der mensenkinderen in hen begerig om kwaad te doen.

 

Omdat de mensen niet onmiddellijk het oordeel van God zien, denken ze dat Hij helemaal niet oordeelt en dat ze veilig kunnen doorgaan met kwaad doen. Dit is echter een volkomen verkeerd idee van Gods innerlijke houding; zijn hart is genadig maar tegelijk streng tegen het kwade. Daarom roept Hij ieder mens op zijn genade niet af te wijzen, maar zich te bekeren; onze eigen gedachten in te leveren en Zijn Woord ons denken te laten veranderen.


 

 


 Heer, Ik wil Uw innerlijke houding van afkeer tegen het kwaad op waarde schatten en nooit licht gaan denken over de zonde - ik neem Uw genade serieus en neem haar met mijn hele hart aan. Laat mij hierin ook een voorbeeld zijn voor anderen. 


  
 
 Uit het boek:
 Wandelen met God